31 augustus 2019
De Azoren bestaan uit negen vulkaaneilanden, allemaal met hun eigen karakteristieken maar toch veel overeenkomsten. De eerste indruk is erg engels, met overal muurtjes als afscheiding tussen de landerijen. Meestal zijn deze overgroeid met de blauwe hortensia die je hier overal tegenkomt.
Wat ook opvalt is dat zelfs in het kleinste dorpje een gigantische kerk staat, die dan wel weer in de typische Portugese stijl.
Op alle eilanden komen we wel in gesprek met, wat we denken, lokale bewoners. Vaak zijn dat dan geëmigreerde mensen die zo’n 50 jaar geleden naar Canada of Amerika zijn vertrokken. De meesten hebben hier nog een huis waar ze bijna elk jaar naar terugkomen om weer samen te zijn met de achtergebleven familie.
Santa Maria wordt wel het eiland van de zon genoemd, het is het meest oostelijk gelegen en ook het warmste en dorste eiland. Hier worden veel meloenen verbouwd.
São Miguel is het grootste eiland, hier zijn veel kratermeren, thermale bronnen en vulkaanmeren.
São Jorge is bekend om Fajãs (uitlopers van lava in zee waardoor er veel natuurlijke zwemplaatsen ontstaan) en de lekkere kaas.
Pico is het bergeiland en bekend van de wijngaarden.
Faial staat bekend als het blauwe eiland door de vele tinten hortensia’s. Dankzij de gunstige ligging sinds de 17e eeuw een veilige haven tussen Amerika en Europa
Tegenwoordig is het een tussenstop bij het oversteken van de Atlantische Oceaan. Het is vandaag de dag een belangrijke pleisterplaats voor internationale jachten.
Terceira is vooral bekend van de feesten. De hoofdstad, Angra do Heroísmo is erkend als werelderfgoed.
Graciosa, het witte eiland en de kleine eilanden Flores en Corvo die een stuk westelijke liggen bezoeken we niet.
Santa Maria – Vila do Porto
Na 6 dagen zien we in het eerste ochtendlicht land aan de horizon. We zijn er bijna!
Nog even vragen we ons af in welke tijdzone we nu zitten. Valt dit onder Portugese tijd? De telefoon brengt uitsluitsel. We gaan weer een uur terug! Wat betekent dat het havenkantoor nog niet is geopend. Daarom leggen we eerst aan op de meldsteiger, later zoeken we wel een beter plekje.
We bekijken het dorpje en luieren een paar dagen. Dan toch maar eens de benen strekken. We volgen langs de zuidkust een trail, 7 kilometer. Omdat er bijna geen bussen rijden moeten we ook nog teruglopen en omdat het nu hoog water is dezelfde route niet haalbaar. Als we op de boot zijn staat er 17 kilometer op de teller.
Er is nog veel meer te zien op het eiland, maar de wind is gunstig voor de oversteek naar Sao Miguel. Maar op de terugweg komen we hier weer langs.
São Miguel – Ponto Delgada
Na een comfortabele dagtocht leggen we vroeg in de avond aan, zelf een plaats zoeken is hier gebruikelijk. De volgende dag naar het kantoor waar we 3 loketten langs moeten – haven, douane en politie. In de zuidelijke landen houden ze van papieren en stempels zetten.
Door onze buren, Diederik en Nicole van de Zwerver worden we snel wegwijs gemaakt in de belangrijkste adresjes.
Voor de verjaardag van Gerry gaan we uit eten. Naast ons zitten Nederlanders en tijdens het gesprek zeggen ze uit West Friesland, en wel Opmeer te komen. Het blijken de ouders van mijn kapster uit Midwoud te zijn!
Op São Miguel is het busvervoer iets beter en we gaan naar Furnas voor een wandeltocht om het meer van Furnas. Aan het eind is voor toeristen een opstelling gemaakt hoe gerechten in de hitte van de vulkanen gestoofd worden. Bussen worden aan- en afgevoerd. We vinden dit niet heel interessant en gaan snel verder. Naar de hot springs! Na een wandeling even lekker wegzakken in het warme water van 39 graden is heerlijk.
Na een paar uur zoeken we de busstop terug, die blijkt recht tegenover een klein cafeetje te zitten. Met een wijntje/biertje in de hand wachten we op de bus en komen zo in gesprek met een medewerker. Hij is net klaar met zijn werk hier en neemt even pauze, en dan op weg naar zijn volgende baan want anders redt je het hier niet om ook nog een autootje te rijden.
Terwijl voor ons een terrasje hier heel goedkoop is, heeft de lokale bevolking het niet zo breed.
We doen wat klusjes in en aan de boot en gaan dan op pad om een auto te regelen. Vanwege de vakantietijd is het erg druk en er is er bijna geen auto te krijgen. Ook de van de prijzen schrikken we, wel wat anders dan op de Canarische eilanden.
Bij de plaatselijke VVV halen we een serie wandelkaarten. Dat is hier prima geregeld, goede kaarten en onderweg ook duidelijk de route aangegeven.
In het westen wandelen we een pittig stuk bij Sete Cidades, het groene en blauwe meer. Het is die dag erg warm en aan het einde van de middag zoeken we verkoeling in zee bij Pont da Ferraria. Ondergronds is hier een warme bron zodat je al zwemmend in zee van lekker warm water kan genieten.
De volgende dag de oostkant en wandelen we in de buurt van Lagoa do Fogo. Onderweg zien we lokale bevolking met grote stoofpotten langskomen. Die gaan lekker de grond in om een paar uur te sudderen.
Teruggekomen bij de auto zit het enige terras in het dorp vol. We kijken nog even bij het oude, hele vieze, thermale bad. Dan krijgen we ieder een maiskolf aangeboden, gegaard in de vulkaanwarmte.
Intussen zijn ook de potten gaar en worden ter plekke verdeeld over de familie.
Afsluitend nog een keer thermaal badderen in Caldeira Velha, hier is het water meer vulkanisch. De 3 uur die je binnen mag zijn haal je echt niet! De volgende dag stinkt je huid nog.
Nu is er in Ponta Delgada elke avond wel muziek te horen, maar dit klonk anders dus gaan we er op af. Afwisselend treden 3 groepen op die elkaar al trommelend uitdagen. Erg opzwepend en het publiek wordt ook meegesleept om deel te nemen.
Jardim Botânico in Ponto Delgada
Sao Jorge – Velas
Hoe gezellig ook, we gaan verder naar het rustige Velas. Een heel klein haventje, bekend om de zeer vriendelijke havenmeester en de Cory Shearwater. Elke avond rond zondondergang cirkelen de vogels boven de haven en begint een ongelooflijk gekwetter wat met niets te vergelijken is. Na een paar uur heeft ieder zijn slaapplekje gevonden en is de rust teruggekeerd.
Marjon en Andre van de Marije voorzien we naast de koffie nog even van zeeziek pillen voor hun terugreis. Zo te horen hebben ze prima gewerkt.
Om wat van de rest van het eiland te zien huren we weer een auto. In het noorden doen we een mooie wandeling naar een waterval, pittig en warm. Even afkoelen in het water. De Faja de Caldeira in het noorden slaan we over, we hadden er meer van verwacht.
Alle vervoer naar kustdorpje Santo Cristo gaat per quad.
De volgende dag rijden we naar de westkust, vandaag lekker rustig aan. Op de terugweg zwemmen we nog even in zee bij Calheta.
Hoewel Horta op Faial bekendstaat om zijn muurschilderingen zie je ze ook op de andere eilanden steeds meer. We hebben ons logo uitvergroot en er een mal van gemaakt en gaan deze hier testen.
De laatste dagen zijn erg warm en elke dag gaan we even zwemmen in zee.
Pico
Hier is geen haven voor ons, alleen kleine en ondiepe jachten kunnen de haven aan de zuidkust binnenlopen. Daarom gaan we met de ferry en boeken een airbnb.
Vroeger was de walvisvangst een belangrijke inkomstenbron hier, in 2 museums kun je zien hoe dat allemaal in zijn werk ging. Tegenwoordig is er nog steeds een uitkijk voor walvissen, maar dan om de toeristenboten er op af te sturen.
Op zoek naar walvissen.
We logeren in een oud wijnhuisje midden in het wijngebied en uitzicht op Pico. Ze zijn net begonnen met het oogsten en de coöperatie is druk aan het persen. Binnen tussen alle machines is ook een proeverij van de lokale wijnen.
De hoogste top, Ponta do Pico ligt op een hoogte van 2351 meter. Met de auto kun je tot 1223 komen. Voor de beklimming heb je 3 mogelijkheden, helemaal tot de top, tot de krater bijna onder de top of een stuk van ongeveer 45 minuten tot de schuilhut.
Deze dag is zo mistig en nat dat we het maar voor gezien houden en gaan snel naar de kust waar de zon wel schijnt. ’s Avonds bij het huisje kijken we nog even naar boven, de hele berg ligt lekker in de zon, geen wolkje te bekennen.
Oppassen hier, loslopende koeien.
Wanneer we met de ferry terug naar Velas gaan is er ineens commotie aan boord. Walvissen naast ons. Ook voor de bemanning is dit bijzonder, vaak komt dat niet voor.
Volgende keer Faial.